B10 - Inventarisatie litorale schelpdierbestanden Wz (m.n. mossel, kokkel)


Data uit: 2019 Meetprogramma's Waddengebied WaLTER, onderdeel bodemfauna en schelpdiercultuur.

Titel meet/monitorprogramma

Inventarisatie van litorale schelpdierbestanden in de Waddenzee, voorjaar.

Naam organisatie (metadata)

Wageningen Marine Research. Voor 2006: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO).

Datum voltooiing

Lopend onderzoek (WOT).

Samenvatting (korte beschrijving van de inhoud van de dataset)

Databank met gegevens betreffende schelpdieren (niet alleen de doelsoorten) verzameld tijdens de inventarisatie van litorale schelpdierbestanden in de Waddenzee.

Doel waarvoor data worden verzameld

Bepaling van de ligging en omvang van het bestand aan Mosselen, Kokkels en Japanse oesters (sinds 2004) in het litoraal van de Waddenzee in het voorjaar.

Naam uitvoerende dienst/organisatie (data)

Wageningen Marine Research, Karin Troost, 0317-487375.

Rol contactpersoon (beschrijving op welke wijze de perso(o)n(en) betrokken is/zijn bij de data)

Coördinatie en uitvoering.

Geografisch gebied

Gehele Waddenzee (het totale onderzoeksgebied bevat ook Westerschelde, Oosterschelde, Grevelingenmeer en Veerse Meer).

Gebruiksbeperkingen (waarvoor zijn de data niet geschikt)

Variaties binnen het jaar niet mogelijk. De data worden verzameld voor een bestandschatting voor de hele Waddenzee. Kartering van banken van ingegraven soorten schelpdieren is niet mogelijk.

Overige beperkingen in gebruik

Opgemaakte gegevens en eventueel ruwe gegevens zijn verkrijgbaar via de contactpersoon als het verzoek wordt ingewilligd door Wageningen Marine Research. Voor publicatie moeten de analyses en interpretaties voorgelegd worden aan de contactpersoon.

Thema’s (b.v. diversiteit, verspreiding, trends, reproductiesucces)

Biodiversiteit, verspreiding van soorten (bodemfauna), zeegebieden, trends.

Temporele dekking

1990 tot heden.

Volledigheid

Steekproef, 1 keer per jaar (voorjaar). Bestandsschatting voor gehele Waddenzee.

Nauwkeurigheid

Longitude, latitude positionering.

Algemene beschrijving van herkomst

Wettelijk opgelegd survey programma

Inwinningsmethode

Sinds 1990, professioneel.

Beschrijving uitgevoerde bewerkingen

Bepaling N/m2 en biomassa g/m2 per 1 september voor kokkels.

Meetvariabelen

-

Vangstgegevens:

  • Kokkels worden opgedeeld in leeftijdsklasse: kapotte dieren alleen geteld, hele dieren ook gewogen tot 0,1 gram; bij grote vangst wordt subsample genomen; gewichten per station per leeftijdsklasse
  • Mosselen worden opgedeeld in grootteklasse: kapotte dieren alleen geteld, hele dieren ook gewogen tot 0,1 gram; bij grote vangst subsample; gewichten per station per grootteklasse
  • Nonnetjes worden sinds 1998 opgedeeld in lengteklasse: kapotte dieren worden alleen geteld, hele dieren worden ook gewogen tot 0,1 gram; bij grote vangst subsample (NB: vanwege de monsterdiepte wordt slechts een deel van de aanwezige Nonnetjes daadwerkelijk bemonsterd, gewichten per station per leeftijdsklasse.)
  • Overige schelpdieren: aantallen + gewicht (vanaf 1999 ook zeesterren + krabben); gewichten per station per soort
  • Nauwkeurigheid: voor 1998 tot 1 gram, v.a. 1998 tot 0,1 gram (zonder aangroei); bij grote vangst subsample

Meetmethodiek

Vanaf 1998 wordt het gebied gestratificeerd bemonsterd. Het gebied wordt verdeeld in verschillende strata (gebied met een verschillende kans in voorkomen van schelpdieren). Over die strata ligt een grid waarover de monsterpunten zijn verdeeld, in strata met hoge kans van voorkomen wordt gewerkt met een fijner grid. Voor kokkels en mosselen wordt er gewerkt met verschillende strata. Aantal locaties: ±1500. Voor 1998: vaste raaien.

Tuig:

  • Vanaf het schip: stempelkor (sinds 1998; daarvoor kokkelschepje)
  • Oppervlak: 2 bij 0,21 meter (0,42 m2)
  • Monstername: 1 per locatie
  • Positiebepaling: DGPS
  • Vissnelheid: 3 mijl per uur
  • Diepte: 7 cm MEETPROGRAMMA’S WADDENGEBIED 81
  • Vanaf bijboot: kokkelschepje; 3 monsters per locatie, met een totaal oppervlak van 0.1 m2. 7 cm diep
  • Te voet: steekbuis met diameter 25 cm; per locatie 2 monsters met een totaal oppervlak van 0.1 m2. 7 cm diep. In dichte oesterbanken: hydraulische bodemhapper; oppervlak 1,0 m2, ongeveer 30 cm diep.

Meetdichtheid

Access en Excel bestanden.

Soort dataset (opslagmedium)

Database.

Verplichting vanuit (Europese) richtlijn

VR HR KRW TMAP OSPAR
NY+ NY+ N Y N

Kosten op jaarbasis

€ 159.000

Soortenoverzicht (soorten waarvoor het meetprogramma (statistisch) betrouwbare gegevens oplevert

Alle gevangen schelpdiersoorten, krabben en zeesterren. Het betreft in alle gevallen soorten die niet specifiek bescherming genieten (met naam) in de VR en HR, maar deels wel soorten die binnen de HR zijn aangewezen als typische soorten en daarmee indicatief voor de kwaliteit van het habitattype worden genoemd.

Habitats (waarvoor het betreffende meetnet gegevens oplevert)

1110, 1130 (Westerschelde; Eems-Dollard beperkt), 1140, 1160.

Referenties

  • Van Asch, M., E.B.M., Van den Ende, D., Troost, K. & Van Zweeden, C. 2018. Het kokkelbestand in de Nederlandse kustwateren in 2018. Wageningen Marine Research. CVO Rapport 18.011.
  • Troost, K. & Van Asch, M. 2018. Herziene schatting van het kokkelbestand in de Waddenzee en Oosterschelde in het najaar van 2018. Wageningen Marine Research. CVO Rapport 18.014
  • Van den Ende, D., Troost, K., Van Asch, M., Perdon, J. & Van Zweeden, C. 2018. Mosselbanken en oesterbanken op droogvallende platen in de Nederlandse kustwateren in 2018: bestand en arealen. Wageningen Marine Research. CVO Rapport 18.023.
  • Troost, K., Drent, J., Folmer, E., van Stralen, M. 2012. Ontwikkeling van schelpdierbestanden op de droogvallende platen van de Waddenzee. De Levende Natuur 113e jaargang nummer 2 mei 2012.
  • Compendium voor de Leefomgeving: http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1239-Kokkel-inWaddenzee-en-Zeeuwse-Delta.htmli=4-35